Irak, oktober

Wat je thuis pas ziet

 

Net voordat we vertrekken zouden trok ze aan mijn mouw.

We hadden een middag gevoetbald en schooltassen uitgedeeld. We hadden ons toeristen gevoeld en ze hadden in onze tassen gegraaid.

We wisten dat ze gevlucht waren voor IS.. We wilden hen bemoedigen en lol maken samen. De ellende zien om erin mee te leven.

 

Mijn eigen camera had ik niet meegenomen; half vergeten en wilde vooral met mijn ogen de reis meemaken. Maar de groepsleider vond het prettig de camera uit handen te geven; voor mij een groot feest! Voor de meeste kinderen niet minder; want hoe werkt zo'n apparaat?

 

De meesten kwamen naar me toe om verhaal te halen, een 'peace' op te steken of een glimlach. Maar daar neem ik niet zomaar genoegen mee.

Ik wil eigenlijk geen foto maken als ik niet weet wie je bent. Ik wil verbinding. Ik wil samen een spel doen, horen hoe het nu is om in Irak op te groeien. Met wisselende elektriciteit, met getraumatiseerde ouders, met westerse kleding die anderen bij je komen brengen, met hekken om het terrein waar je woont en naar school gaat. 

 

Terug naar het voetbalveld.

Zonder woorden begreep ik wat ze wilde. Ze wilde óók gezien worden! Sterker nog; ze wilde er zíjn, ze wilde op de foto.

En in dezelfde taal sprak ik tot haar: "ga maar staan zoals jij je nu voelt".

Haar pantoffeltjes vielen me meteen op. Besmeurd en toch vrolijk.

Pas thuis zag ik het.

De traan. Het litteken. De handen die graag vasthouden. Het mooi willen zijn.

Het kind.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.